Verzekering
Geschillen over verzekeringsdekking, aansprakelijkheid of over de samenwerking in het intermediair of met verzekeraars. In de verzekeringsbranche worden steeds vaker via mediation oplossingen bereikt, waarmee alle partijen tevreden zijn.
Een inbraakschade bij een kledingwinkel, waarbij een aan het alarmsysteem gekoppelde mistgenerator had gehaperd. Volgens de verzekeraar was niet voldaan aan een alarmclausule in de polis, omdat er geen onderhoudscontract was voor de mistgenerator. De verzekeraar stelde mediation voor, waarmee de eigenaar instemde. Naast discussie of inderdaad de alarmclausule niet was nageleefd (er was een onderhoudscontract, maar de later aangeschafte mistgenerator stond daarin niet apart vermeld) discussieerden partijen over de vraag of en in hoeverre dit de schade had vergroot. De verzekeringnemer vond aanvankelijk de afwijzing door de verzekeraar schandalig. Tijdens de mediation bleek de verzekeraar dat de verzekeringnemer, die een aantal zeer onaangename brieven had gestuurd een hardwerkende middenstander was, die oprecht meende dat hij de clausule had nageleefd en dus zeer geëmotioneerd was door de afwijzing.
De verzekeringnemer kreeg tijdens de mediation begrip voor de afwijzing door de verzekeraar. De partijen bespraken vervolgens of de schade ook zou zijn ontstaan als de servicebeurt de mistgenerator had omvat. Zij zagen in individuele gesprekken in caucus hun bewijspositie in een eventuele procedure onder ogen. Aan het eind van de ochtend werd een schikking bereikt, waarbij de partijen ieder hun proceskansen lieten meewegen. De verzekeringnemer wilde liefst snel geld in plaats van op termijn datgene waarop hij recht meende te hebben en hij zag ok wel enig procesrisico.
De verzekeraar hield er rekening mee dat de verzekeringnemer te goeder trouw was, nooit eerder schade had geclaimd, meerdere verzekeringen had lopen en in een eventuele procedure misschien tóch de rechter aan zijn zijde zou krijgen. De verzekeringnemer nodigde na de mediation de schadebehandelaar uit om in zijn winkel langs te komen en de schadebehandelaar liet de volgende dag een bloemetje bij de kledingwinkel bezorgen. De verzekeringnemer kreeg geen 100% gelijk, maar was zeer content met de uitkomst.
Assurantie tussenpersoon A. had een langdurige commerciële relatie met )verzekeraar C. Deze A. bracht veel verzekeringen van relaties onder bij C. Op enig moment zag A. voor een potentiële grote nieuwe relatie kans een bij C lopend zgn. “collectief zorg contract “voor de werknemers van die relatie op betere condities over te sluiten bij C. (lees goedkoper) dan de oorspronkelijke assurantietussenpersoon B. bij C. had weten te bedingen. Voor het berekenen van de premie en het kunnen doen van een offerte had A. van C. gegevens nodig van het lopende collectieve zorg contract. De verzekerde had, zoals in zo`n situatie in de verzekeringsbranche gebruikelijk aan A. schriftelijk volmacht gegeven om deze informatie op te vragen bij de C . Niettemin stelde C. de gegevens niet te mogen verstrekken zonder toestemming van tussenpersoon B. C informeerde ondanks de door de verzekerde verstrekte volmacht voorts bij die verzekerde of echt wel de bedoeling was om met A. in zee te gaan. De verzekerde/potentiële relatie van A. besloot daarop vanwege het gedoe alles bij het oude te laten. A. kon de verzekering niet oversluiten (miste daardoor afsluitprovisie) en miste de kans om deze relatie als totaalklant voor een aanzienlijk verzekeringspakket binnen te halen . A stelde C. aansprakelijk voor de geleden schade.
Partijen A en C correspondeerden over de juridische vraag of de volmacht van de verzekerde toereikend was geweest voor het verschaffen van de gevraagde informatie en of C (niettemin) gerechtigd was geweest om de bedoeling van de verzekerde bij deze te verifiëren. De directeur van A voelde zich niet alleen benadeeld, maar was bovenal verontwaardigd omdat hij zich respectloos bejegend voelde. Een volmacht zoals hier gebruikt werd door iedereen in de markt geaccepteerd. Het was ongepast dat de verzekeraar achter zijn rug om de volmacht controleerde.
De mediation begon met stoom afblazen door A en uitleg door C dat er geeen boze bedoelingen waren, maar dat men zich hield aan de regels. Daarna werden de begon juridische standpunten uitgewisseld. Partijen waren beide vergezeld van een jurist, die de argumenten opsomde, waarom de andere partij ongelijk had. Het duurde even voordat partijen zelf -desgevraagd- concludeerden dat zij zo niet dichterbij een oplossing kwamen. Gesteld voor de vraag of zij hetgeen hen verdeeld hield door de rechter wilden laten beslechten gaven beide partijen aan liever onderling een oplossing te vinden. De directeur van A. sprak uit dat het niet zozeer een juridische kwestie was, maar dat hij zich door de handelwijze van C. weggezet voelde als een onbetrouwbare partner, die niet op zijn woord kon worden geloofd. Dat had hij na zoveel jaren samenwerking niet verwacht, zeker niet in een branche waar vertrouwen zo belangrijk is. Hij durfde op initiatief van de mediator zijn vermoeden uit te spreken dat er bij C. andere motieven speelden. De directeur van C. kon dat uit de wereld helpen. Juist omdat de verzekering zo`n grote relatie betrof en men bij C niets fout wilde doen was het verzoek van A. om gegevens van het lopende zorgcontract eerst aan de juridische dient voorgelegd. Die had geadviseerd om het te doen zoals C. vervolgens had gedaan. Hij vond het naar dat de indruk bij A. was ontstaan dat het woord van A. niet goed genoeg was. Hij had gewoon volgens regeltjes gehandeld. A. nam hiervan nota en het belangrijkste pijnpunt was hiermee weggenomen. Hij wilde echter nog steeds een vorm van genoegdoening, omdat hij overtuigd bleef dat hij door fout handelen van C. een potentieel grote klant was misgelopen. Na een caucus en pendelen van de mediator bereikten partijen overeenstemming over een door C. aan A. te betalen relatief gering bedrag zonder erkenning van aansprakelijkheid. C. bood voorts om niet een zgn. “verweesde” assurantieportefeuille aan A. aan (een portefeuille van verzekeringen, die voorheen bij C. hadden gelopen via het intermediair van een andere tussenpersoon, en om de een of andere reden geen tussenpersoon meer hadden). A. had daar wel oren naar, mits de portefeuille de potentie had om nieuwe relaties te werven. Partijen bereikten volledige overeenstemming.
Mediation tussen verzekeraars.
Door brand in een vuilcontainer gevuld met papier en daarmee gepaard gaande enorme rook ontwikkeling was een miljoenenschade ontstaan in een levensmiddelenbedrijf. De expert van de brandverzekeraar achtte het legen van een volle peukenverzamelaar in de vuilcontainer door personeel van het schoonmaakbedrijf de meest waarschijnlijke oorzaak van de brand. De expert namens de aansprakelijkheidsverzekeraar van het schoonmaakbedrijf zette vraagtekens daarbij. Weliswaar was de peuken verzamelaar in strijd met de geldende instructies geleegd in de vuilcontainer met papier, maar het was een zelfdovende peuken verzamelaar geweest.
De advocaten van beide verzekeraars discussieerden over de aansprakelijkheidsvraag en over de begrenzing van het regres door de Brandregresregeling. De verzekeraars besloten te mediaten.
Voor de mediation stuurden de partijen het rapport van " hun" expert vertrouwelijk aan de mediator. Tijdens de mediation werd plenair en daarna in vertrouwelijk overleg met partijen apart stilgestaan bij de proceskansen en het bewijs risico. Aansluitend onderhandelden de partijen en kwamen tot een schikking, waarin volgens allebei hun proceskansen proces risico's waren verdisconteerd.
Een importeur van aardappelen claimde schade op aardappelen in bulk tijdens zeetransport van Algerije naar Nederland. Volgens de expert van de verzekeraar waren de aardappelen bij verscheping al niet in goede staat. De importeur bestreed dat in alle toonaarden.
Hij zou kunnen aantonen dat aardappelen van andere importeurs, die op dezelfde boot ook schade hadden opgelopen van andere leveranciers kwamen. De schade moest dus wel aan boord zijn ontstaan. De makelaar zat met de kwestie in zijn maag en wist de partijen te overtuigen dat zij moesten proberen via mediation een oplossing te bereiken. Tijdens de mediation bij de makelaar op kantoor gaf de schadebehandelaar in het vertrouwelijk overleg met de mediator toe dat het onderzoek van de expert gaten vertoonde. Hij bleek echter vooral moeite te hebben met de claim, omdat de aardappelen in bulk waren vervoerd met grotere kans op rotting dan wanneer zij in containers waren vervoerd, hetgeen tgebruikerlijk was. De importeur kon dat wel billijken, maar de verzekeringsdekking was zo ruim, dat rotting bij vervoer in bulk was meeverzekerd. De partijen bespraken dat ofwel opnieuw een expert kon worden benoemd (om de schadeoorzaak bindend vast te stellen) dan wel ter plekke een schikking kon worden getroffen. Zij vonden elkaar bij het laatste, waarbij voorts werd afgesproken dat op de polis zou worden aangetekend dat transportschade voortaan alleen was gedekt bij vervoer van aardappelen in containers.
Een aannemer claimde onder de sectie aansprakelijkheid van zijn CAR verzekering in verband met schade tijdens de verbouwing van een winkelcentrum. Tijdens de ingrijpende verbouwing waren enkele winkels opengebleven. Een winkel van dure merkkleding claimde bij de eigenaar van het winkelcentrum schadevergoeding wegens waardevermindering van kleding door bouwstof. De eigenaar had het bedrag van de schade ingehouden op de laatste termijn van de aanneemsom. De expert van de verzekeraar rapporteerde dat de aannemer onvoldoende preventieve maatregelen had genomen om het indringen van stof in de kledingwinkel te voorkomen.
De verzekeraar weigerde vergoeding, omdat de schade niet het gevolg was van een onzeker voorval. Toen de rechtsbijstand verzekeraar van de aannemer een procedure aankondigde stelde de CAR verzekeraar mediation voor. Deze vond plaats in het kantoor van de aannemer en de mediator nam met de partijen een kijkje in het winkelcentrum waar de aannemer illustreerde wat hij had gedaan om indringen van stof te voorkomen. Daarmee kreeg de behandelaar een andere indruk dan hij uit het expertiserapport had gekregen. Partijen bespraken dat de schade ook deels het gevolg was van de keuze van de eigenaar om tijdens de verbouwing enkele winkels open te houden. De inhouding van de restant aanneemsom was volgens beiden niet helemaal terecht. Zij bereikten overeenstemming over een bedrag, waarmee de aannemer voldoende was geholpen om met zijn opdrachtgever de discussie over de hoogte van de inhouding aan te gaan.
Een kweker claimde vergoeding van bedrijfsschade als gevolg van brand, die zijn hele recent vernieuwde bedrijf had verwoest. In de bedrijfshallen lagen bollen, die hij had zullen planten voor de komende oogst. Een expert adviseerde de verzekeraar dat de geclaimde bedragen voor de gemiste oogst veel te hoog waren in vergelijking met de opbrengst van andere kwekers. De kweker was razend. Hij ervoer de stellingname van de expert als een aanval op zijn integriteit. Een contraexpert ondersteunde de kweker in zijn betoog dat hij een exceptioneel hogere opbrengst per m2 dan collega bedrijven, maar de expert van de verzekeraar wilde daar niet van horen.
Partijen kozen op instigatie van de verzekeraar voor mediation, in plaats van bindende schadevaststelling door de derde expert, die in de akte van benoeming was genoemd. Daarbij speelde een rol dat in de kleine wereld van kwekers iedereen elkaar kende, iedereen met argusogen het dispuut volgde en de verzekeraar in de specifieke branche een positie had te verliezen.
In de mediation, waarbij de experts van partijen prominent aanwezig waren werd eerst de vertrouwenskwestie besproken.de verzekeringsexpert gaf een toelichting hoe hij bij veergelijking van het bedrijf van de kweker met andere bedrijven in de sector en op basis van veilingprijzen tot zijn bevindingen was gekomen. De behandelaar legde uit dat hij niet anders kon dan de eigen expert volgen. De kweker kon zijn hart luchten en kon toelichten hoe hij zijn bedrijf zodanig had georganiseerd dat hij zo`n hoge opbrengst wist te realiseren en waarom hij zo verontwaardigd was dat hij eigenlijk door de verzekeraar werd beschuldigd dat hij de boel probeerde op te lichten. Na de eerste mediation sessie, waarin de expert namens de verzekeraar bleef vasthouden aan de opbrengst van collega kwekers, werd een kijkje genomen in het (inmiddels herbouwde) bedrijf. De experts van partijen bleven elkaar in de haren vliegen over de gemiddelde opbrengst per m2.
Op mijn instigatie werd een andere insteek gekozen, te weten niet langer discussiëren over de gemiste opbrengst per m2, maar vergelijken van de jaarcijfers van de kweker over de afgelopen jaren met die van het jaar na de brand (zonder oogst). De accountant van de kweker werd gevraagd deze vergelijking op te stellen en voor de volgende mediation bijeenkomst aan de verzekeraar te sturen. Bij die tweede bijeenkomst zaten partijen met hun financiële specialisten aan tafel. Het werd de verzekeraar duidelijk dat de omzetderving in het jaar na de brand inderdaad meer in de buurt kwam van wat de contra expert had berekend, al bleven er nog onbeantwoorde vragen en onzekerheden. Er werd een derde sessie belegd, waarin partijen verder onderhandelden over de schadevergoeding en eruit kwamen.